In januari 2019 is de Wet vergoeding affectieschade (Wva) in werking getreden. Op grond van deze wet kunnen nabestaanden en naasten van slachtoffers onder omstandigheden vergoeding van hun ‘affectieschade’ afdwingen van de aansprakelijke partij. Maar wat is affectieschade eigenlijk en wie komt daar onder welke voorwaarden voor in aanmerking?
Wat is affectieschade?
Affectieschade bestaat uit het verdriet dat bij derden (bijvoorbeeld een ouder) wordt veroorzaakt door het letsel of overlijden van een slachtoffer (in dit voorbeeld: het kind van de ouder).
Tot de inwerkingtreding van de Wva was uitgangspunt dat alleen het slachtoffer zelf aanspraak kon maken op vergoeding van zijn (materiele en immateriele) schade. Anderen hadden geen aanspraak op vergoeding van hun schade, twee uitzonderingen daargelaten: er was sprake van “verplaatste schade” of van “shockschade”. Voor de praktijk betekende dit het volgende:
Als een kind bijvoorbeeld door een auto werd aangereden en daardoor ernstig letsel opliep, dan hadden de ouders in beginsel geen recht op vergoeding van hun eigen materiele en inmateriele schade – bovengenoemde uitzonderingen daargelaten. Met de inwerkingtreding van de Wva is daar deels verandering in gekomen. Sinds de inwerking treding van deze wet moet affectieschade namelijk wél worden vergoed door de aansprakelijke partij.
Sinds januari 2019 kunnen nabestaanden en naasten van een slachtoffer dus aanspraak maken op een financiele vergoeding voor het verdriet dat hen is aangedaan. Hiervoor gelden wel een aantal voorwaarden.
De voorwaarden
(i) ongeval na 31 december 2018
De eerste voorwaarde die de wetgever heeft gesteld is dat alleen aanspraak op vergoeding van affectieschade kan worden gemaakt bij ongevallen die plaatsvinden na inwerkingtreding van de Wva. Voor ongevallen die plaats hebben gevonden vóór 1 januari 2019 geldt dat de nabestaanden en naasten dus geen aanspraak kunnen maken op vergoeding van hun affectieschade.
(ii) naaste?
Niet iedereen valt onder het begrip ‘naaste’. De wetgever heeft zeven categorieën van naasten benoemd die aanspraak kunnen maken op vergoeding van affectieschade. Het betreffen de volgende groepen:
- de niet van tafel en bed gescheiden echtgenoot of geregistreerde partner;
- de levensgezel van het slachtoffer, die ten tijde van het ongeval duurzaam met het slachtoffer een gemeenschappelijke huishouding voerde;
- de ouder van het slachtoffer;
- het kind van het slachtoffer;
- degene die ten tijde van het ongeval (duurzaam in gezinsverband) de zorg voor het slachtoffer had;
- degene voor wie het slachtoffer ten tijde van het ongeval (duurzaam in gezinsverband) de zorg had;
- andere personen die een zodanig nauwe relatie met het slachtoffer hadden, dat zij op grond van de redelijkheid en billijkheid ook als naasten moeten worden beschouwd.
(iii) er moet sprake zijn van ernstig en blijvend (al dan niet psychisch) letsel bij het slachtoffer
Alleen wanneer sprake is van ernstig letsel kan een naaste aanspraak maken op vergoeding van zijn affectieschade. De wetgever heeft aangegeven dat in elk geval aangenomen kan worden dat sprake is van ernstig letsel als een blijvende functiestoornis van 70% of meer wordt vastgesteld. We hebben het hier dus over letsel van zeer bijzondere ernst.
Wanneer sprake is van minder ernstig letsel, maar wel van een ingrijpende ommezwaai in het leven van de naaste (bijvoorbeeld bij ernstige karakterveranderingen, verlies van het vermogen tot spreken, een ernstige aantasting van het geheugen, verlies van de mogelijkheid om lichamelijk contact te hebben of volledige hulpbehoevendheid), kan evenwel ook aanspraak worden gemaakt op vergoeding van affectieschade.
Het ernstige letsel van het slachtoffer moet daarnaast een blijvend karakter hebben. Tijdelijk, maar wel langdurig letsel is vooralsnog dus onvoldoende om aanspraak te kunnen maken op vergoeding van affectieschade. Ook wanneer er sprake is van een vooruitzicht op een vermindering van de ernst van het letsel, kan (nog) geen aanspraak worden gemaakt op vergoeding van affectieschade.
Bij overlijden van een slachtoffer wordt uiteraard voldaan aan de eisen van ernstig en blijvend letsel.
De hoogte van de schadevergoeding
De hoogte van de schadevergoeding voor de affectieschade is vastgesteld bij Algemene Maatregel van Bestuur. De bedragen verschillen afhankelijk van (a) het soort naaste, of sprake is van (b) overlijden dan wel ernstig en blijvend letsel en (c) of het letsel is veroorzaakt door een misdrijf of door een andere oorzaak. Op dit moment bedragen de vergoedingen tussen de EUR 12.500,00 en EUR 20.000,00.
Mocht u over affectieschade meer informatie wensen, neemt u dan gerust contact met ons op.
Anouk Peijs is gespecialiseerd in letselschade en is verbonden aan Nuijens Advocaten.