Ons recht kent een vergaande bescherming van kwetsbare verkeersdeelnemers – dus voetgangers en fietsers – ten opzichte van het gemotoriseerde verkeer.
De bescherming van voetgangers en fietsers is in de eerste plaats vastgelegd in de wet. Artikel 185 van de Wegenverkeerswet regelt de aansprakelijkheid voor schade, ontstaan door een aanrijding tussen een auto en een kwetsbare verkeersdeelnemer. In een dergelijke situatie zijn de automobilist en zijn verzekeraar aansprakelijk, tenzij het hen lukt om te bewijzen dat sprake is van overmacht. De bewijslast ligt dus altijd bij de automobilist of zijn verzekeraar; niet bij de voetganger of fietser. Deze bewijslastverdeling is van groot belang. In het verkeersrecht spelen feitelijke omstandigheden een grote rol. Wanneer, zoals regelmatig gebeurt, partijen en getuigen allemaal een eigen lezing van het voorval hebben, ontstaan vaak grote problemen bij het bewijs. Soms zijn er zelfs helemaal geen getuigen. De wetgever komt de fietser en voetganger hier te hulp en legt eventuele bewijsproblemen bij de automobilist.
De gemotoriseerde kan dus slechts aan aansprakelijkheid ontkomen als hij aannemelijk maakt dat sprake is van overmacht. Een dergelijk beroep op overmacht zal niet snel slagen.
Een (weliswaar oud maar nog steeds actueel) voorbeeld uit de rechtspraak, is het volgende. In 1978 stapte Frank van Holstein, 8 jaren jong, onverwachts de rijbaan op. De naderende automobilist kon hem onmogelijk ontwijken. De Hoge Raad oordeelde echter dat hier geen sprake was van overmacht. Een overmachtsverweer kan pas slagen als de automobilist ‘rechtens geen enkel verwijt kan worden gemaakt’. Deze moet bij het bepalen van zijn rijgedrag rekening houden met eventuele fouten van anderen, met name van kwetsbare verkeersdeelnemers, en zijn rijgedrag ook daadwerkelijk daaraan aanpassen.
De Hoge Raad ging een aantal jaren later nog een stap verder; als de automobilist, bij een aanrijding met een voetganger of fietser, geen overmacht kan aantonen, is de automobilist altijd aansprakelijk. De enige uitzondering hierop is als sprake is van opzet of aan opzet grenzende roekeloosheid van de voetganger of fietser.
Overigens hoeft de gemotoriseerde niet altijd 100% van de schade van de voetganger of fietser te vergoeden. Als de voetganger of fietser zelf ook schuld heeft aan de aanrijding, zal hij een deel van zijn schade zelf moeten dragen. Ook bij de verdeling van de schade worden fietsers en voetgangers weer in bescherming genomen; de verdeling pakt vaak positief voor hen uit. Zo zal de voetganger of fietser minimaal 50% van zijn schade vergoed krijgen, ook als de schuld grotendeels bij hem ligt. Vaak nog meer dan 50%, omdat dit door de meeste rechters als redelijk wordt gezien.
Soms reageert autorijdend Nederland verontwaardigd op deze regelgeving. Waarom zou het gemotoriseerd verkeer op moeten draaien voor de fouten van fietsers en voetgangers? Regelmatig wordt erop gewezen dat voetgangers en fietsers zich soms roekeloos gedragen en het niet zo nauw nemen met de verkeersregels.
Toch valt er veel voor deze regelgeving te zeggen. Het gemotoriseerde verkeer zorgt voor gevaar. Door dit verkeer ontstaat vaak grote materiële schade en letsel. In dit kader wordt ook wel gesproken over het Betriebsgefahr. Het is logisch dat diegenen die dit gevaar in het leven roepen, ook de nadelige consequenties daarvan dragen. De Hoge Raad heeft het zo verwoord: “De strekking van artikel 185 WVW is om fietsers en voetganger zoveel mogelijk te beschermen tegen de gevaren van het gemotoriseerde verkeer”.
Bovendien speelt een belangrijke rol dat het voor gemotoriseerde verkeersdeelnemers verplicht is om een aansprakelijkheidsverzekering af te sluiten. Zo wordt de schade uiteindelijk gedragen door een verzekeraar, en niet (of slechts zeer ten dele vanwege een eigen risico of malus) door de gemotoriseerde.
Heeft u schade opgelopen door een ongeval of bent u aansprakelijk gesteld vanwege een ongeval, dan bent u voor advies of bijstand bij ons aan het juiste adres.
Bart Nuijens is als letselschadeadvocaat verbonden aan Nuijens Advocaten